Boekbespreking

JEZUS VAN NAZARET
Een mens als wij?

Auteur: Roger Lenaers
ISBN: 978 90 289 8093 8
Pelckmans

Uit de tekst op de achterkant van het boek citeer ik een zin over de auteur: “Hij wil de lezers helpen zien wat onder die mythologische aankleding verborgen ligt: een mens als wij, ja, maar een mens met een oneindige heilige diepte, en in die zin niet ‘maar’ een mens als wij”.

Laat me toe de auteur zelf zoveel mogelijk aan het woord te laten: “Men zou hopen dat kerkleiding en clerus zich intussen minstens tot op zekere hoogte de wetenschappelijke en dus antimythologische denkhouding van de moderne wereld eigen gemaakt hebben. Blijkbaar is dat bij de meesten van hen slechts in heel bescheiden mate het geval. In een mythische Jezus geloven is voor hen geen probleem. Voor de doorsnee-vromen is dat nog veel minder een probleem”. Maar de moderniteit heeft van die hele mythologische denkwereld afscheid genomen.

Het tweede hoofdstuk met als titel ‘van mythe naar rationaliteit of van religie naar atheïsme’ is een poging om naar de wortel van het verschijnsel te graven. “De ‘moderniteit – de moderne westerse cultuur – werd in haar vertegenwoordigers on-godsdienstig, a-theïstisch”.  Voor de moderniteit geldt als mythologisch elke voorstelling die niet te verzoenen is met de autonomie van de kosmische werkelijkheid. “En aan de kerkelijke voorstelling van een bovenkosmische God, die naar believen die wetten kan uitschakelen, en aan alle verhalen en leerstellingen die daarvan uitgaan, kleeft dat euvel in hoge mate aan”. Door aan de onverklaarbaarheid van wat zich in de kosmos afspeelt een einde te maken hebben de wetenschappen het mythisch fundament, waarop de religies gebouwd zijn, doen instorten.

Het derde hoofdstuk, getiteld ‘geboren uit een vrouw’, en ook de volgende hoofdstukken hebben tot doel Jezus uit zijn mythologische verkleding te bevrijden. “De maagdelijkheid van Jezus’ moeder, de ‘Moedermaagd’ (in feite een contradictio in terminis) wordt immers in de kerkelijke traditie zo onophoudelijk en zo intens beklemtoond, dat anders daarover denken wel ketters denken moet zijn”. Maagd zegt dat geen man in de oorsprong van die Jezus een rol gespeeld heeft. Dat is een mythologisch vertaalde belijdenis dat Jezus geen mensenwerk is. In de Bijbelse traditie is de Geest Gods de scheppende kracht die het universum van leven doordringt en vernieuwt. “De ‘altijddurende maagdelijkheid van Maria’, voor, tijdens en na de geboorte van Jezus, is onder de druk van de gelovige verering kerkelijk dogma geworden”. Bijbelwoorden gelijkstellen met woorden van God zelf is een brug te ver. De twee geboorteverhalen (Mt. en Lc.) zijn geen historische verhalen. “We moeten ons wel steeds afvragen wat hij ons met zijn eventueel volkomen onhistorisch verhaal als boodschap wil meedelen, wat dus het ‘goede nieuws’ achter de mythe is”.

Jezus van Nazaret, zoon/Zoon van God. “We danken die aan Jezus toegekende titel aan de joodse traditie. Daar werd ‘zoon van God’ gebruikt om bij een mens een bijzondere nabijheid, tot Jahweh te noemen, in het bijzonder zijn functie als Gods plaatsbekleder bij het volk van God, dus als koning van Israël. Zonder die traditie zou men Jezus van Nazaret nooit zo zijn gaan noemen”. En wij ook niet. Die titel is ook mythologisch. “Schouwt men God als Oerliefde, zoals in een modern gelovig godsbeeld, dan kan de ontmoeting met een mens die uiterst zelveloos is, de gelijkenis met God bewust oproepen. In die zin is er niets tegen om Jezus ‘een zoon van God’ te noemen (…) omdat men in hem iets speurt van de transcendente Liefde die we God noemen. Zelfs kan men hem dé zoon van God noemen, verstaan als de zoon bij uitstek, omdat men ziet hoezeer hij een nieuw mensentype is, een vollere zelfopenbaring van de Oerwerkelijkheid dan wij zijn”.

Het evangelie volgens Johannes is duidelijk het minst historische van de vier. Bij de 3 synoptici vestigt Jezus zelden de aandacht op zichzelf. In Johannes gebeurt dat veel vaker, steeds met een beklemtoond ik“Ik ben de goede (versta: de ideale) herder; ik ben de deur van de schapen; ik ben de ware wijnstok (versta: niet Israël); ik ben de weg, de waarheid (dit is: de waarachtigheid) en het leven”. Dat Jezus bij Johannes heel anders spreekt dan bij de synoptici, die historisch toch meer waarde hebben, maakt de betrouwbaarheid van die ik-woorden meer dan twijfelachtig. “Zo kan Jezus niet gesproken hebben. Daar is niet hijzelf aan het woord, maar de evangelist”. Voor de christen blijven ze hun volle waarde bewaren. “We hoeven ze alleen maar van de eerste persoon in de tweede te transponeren, als stond er dus: ‘Gij zijt onze weg, ons licht, ons brood, onze ideale herder, de bron van ons leven, de wijnstok waaraan wij de ranken zijn’ enzovoorts. Voor de leden van de gelovige gemeenschap is Jezus dat alles werkelijk”.

Voor de moderne mens is de bewering van de kerken dat de gedode Jezus verrezen is iets onbegrijpelijks. “Verrijzenis aannemen is de waarheid niet willen zien. Daarmee lijkt de moderne gelovige voor een dilemma te staan. Ofwel erkent hij met de moderniteit de onmogelijkheid van Jezus’ verrijzenis, maar dan houdt hij op gelovig te zijn. Ofwel blijft hij die verrijzenis gelovig belijden, maar dan behoort hij niet langer tot de moderniteit. Maar gaat het wel echt om een dilemma? Is er geen derde mogelijkheid denkbaar, namelijk het begrip verrijzenis uit zijn mythologische inkleding te bevrijden en het wezenlijke ervan zo te vertalen dat het niet langer met de wetenschap in conflict komt?” Het lege graf is mythologie en de verschijningsverhalen ook.

Waarop steunt ons eigen verrijzenisgeloof? “Op ons eigen ‘zien’ van de levende Jezus. Dat zien is het gevolg van de verkondiging. Het verhaal van de Emmaüsgangers is een parabel van dat proces: de vreemde die de twee tot de verheugende ontdekking brengt dat Jezus lééft, is de verkondiger. Wat hij bij de twee wekt, is een innerlijk zien, een ervaring van zinvolheid en vervulling, kortom van leven waaraan men door de toewending tot Jezus als de levende deel krijgt. (…) Dat Jezus lééft is geen biologische taal, maar op ervaring gesteunde geloofstaal, die wil uitdrukken dat hij één geworden is met de eeuwige Oerliefde-God. Die eenwording geeft hem deel aan diens eeuwigheid”. Hoe ‘verlossing’ modern verwoorden? “Door ons te inspireren maakt hij nieuwe mensen van ons en brengt zo door ons geleidelijk een herschapen wereld tot stand. Naarmate we ons door hem laten beïnvloeden, delen we dus allen in zijn ‘verrijzenis’, verrijzen we allen met hem. Nu reeds”.

Is Jezus van Nazaret een mens als wij? Toch niet ‘maar’ een mens als wij. “In het Johannesevangelie stelt Jezus aan zijn volgelingen de vraag of ze al dan niet bij hem willen blijven. Petrus antwoordt daar in de naam van de anderen, ook in onze naam: ‘Naar wie zouden we anders gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven’ (Jo. 6, 68)”.

 

Mark Cornelis

 

Boek Jezus
Gepost in